
Jurisprudentie
BJ2244
Datum uitspraak2009-06-24
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/440235-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/440235-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
gemotiveerde vrijspraak
bewijs
stalking
bedreiging
stelselmatigheid
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440235-08 (P)
Uitspraak: 24 juni 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2009 en 10 juni 2009 waarbij verdachte en zijn raadsman mr J. Vlug, advocaat te Deventer, aanwezig zijn geweest.
De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft ter terechtzitting gevorderd:
• de veroordeling van verdachte terzake het onder feit 1 en/of 2 ten laste gelegde
tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzonder voorwaarde dat:
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
voorschriften en aanwijzingen van Reclassering Nederland, zulks zolang
deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling
dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dit inhoudt een
ambulante behandeling bij het NIFP;
- de verdachte op geen enkele wijze (middellijk dan wel onmiddellijk)
contact mag opnemen met het slachtoffer (naam slachtoffer);
- de verdachte zich op geen enkele wijze in de nabijheid van het woonhuis
van (naam slachtoffer) begeeft.
? de vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) niet-ontvankelijk te
verklaren nu de complexiteit van de geleden schade niet van zo eenvoudige aard is
dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat met betrekking tot het primair ten laste gelegde onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring nu de verstuurde sms’jes zich niet in het dossier bevinden. Het is onduidelijk of de teksten door verbalisanten van de mobiele telefoon zijn uitgelezen of dat de strekking van de tekst puur is gebaseerd op aangeven door het slachtoffer. Het dossier geeft daarover geen uitsluitsel. De raadsman verzoekt de rechtbank de verdachte ter zake van dit feit vrij te spreken.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde voert de raadsman aan dat de stelselmatigheid ontbreekt nu slechts sprake is van het versturen van acht sms’jes en een eenmalig nachtelijk bezoek aan het huisadres van het slachtoffer. De raadsman verzoekt de rechtbank de verdachte ook van dit feit vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de gevoerde verweren
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende:
Verdachte wordt er van verdacht diverse sms’jes met bedreigende teksten naar zijn ex-vrouw te hebben verzonden. Uit het dossier blijkt echter niet van welke bron de teksten van de sms’jes afkomstig zijn. De rechtbank acht het slechts vermelden van de teksten in de aangifte van het slachtoffer onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voor dit feit onvoldoende wettig bewijs voorhanden is en zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende:
Voor zover dit onderdeel van de tenlastelegging ziet op het versturen van smsjes met (bedreigende) teksten, dient verdachte te worden vrijgesproken op de voet van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onderdeel “zich (meermalen) nodeloos ophouden in en/of in de nabijheid van de woning van die (naam slachtoffer)” is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de voor het misdrijf belaging vereiste “stelselmatigheid”.
Stelselmatigheid vereist immers een zekere frequentie van handelingen en de rechtbank vindt dat hooguit kan worden bewezen dat verdachte op 15 november 2008 in de nachtelijke uren bij (naam slachtoffer) aan de deur van haar woning is geweest. Daarmee is niet voldaan aan de vereiste stelselmatigheid als bedoeld in art. 285b Sr.
De rechtbank acht derhalve evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde.
Benadeelde partij (naam slachtoffer)
De vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij, (naam slachtoffer), in haar vordering
niet-ontvankelijk is.
Aldus gewezen door mr. H. Heins , voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en H.J. Buijsman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2009.
Mr. H.J. Buijsman voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.